woensdag 6 november 2019

Ik ben jou kwijt. En samen met jou een heel dorp aan familie, vrienden, kennissen. Het rouwproces omvat niet alleen afscheid nemen van ons, maar ook afscheid nemen van honderden mensen die in de coulissen stonden. Soms stonden ze op het podium van ons leven, en soms bleven ze een tijdje uit de spotlights.

Ik mis ze.

Ik mis jou.

Ik mis dat vorig leven.

Zelfs na anderhalf jaar.

Maar jij bent gelukkig met haar.

zondag 4 augustus 2019

20 maart 2010

Hij kijkt haar aan met half dichtgeknepen ogen en loopt naar de CD-speler. Fleetwood Mac, Little Lies danst door de geluidsboxen. Ze verstijft terwijl ze op het papier voor haar kijkt.  Een tijdlijn, net zoals hij dat gevraagd had, met al haar ex-lieven. Maar ze heeft er een heel aantal weggelaten, want hij werd ziedend bij het getal 16. En 16 was niet de waarheid. Dat wist zij, maar wist hij dat ook? Zette hij daarom Little lies op? Ze kreeg het benauwd en ze dacht aan haar eigen appartement, in het centrum van de stad. Het stelde niets voor in vergelijking met zijn statige appartement in het herenhuis, maar ze miste de gezelligheid, het kleinschalige, haar bovenbuur en de chemie tussen hen. Nog geen drie maanden geleden lag ze 's nachts te luisteren naar zijn voetstappen. Ze wachtte in stilte op zijn bericht. Nog wakker? Daarna volgde meestal een slapeloze nacht. En nu zat ze hier, voor dat papier met haar verzonnen tijdlijn en hij, Boris, lag in de zetel en gaf haar een stiltebehandeling. De vijfde ondertussen sinds hun eerste date.

Boris was een gekende programmator in een groot cultuurhuis en tijdens hun eerste date gingen ze naar de KVS in Brussel, een dansvoorstelling. Liese vond het geweldig; de voorstelling, de date, de locatie, de man. Na de voorstelling sprak hij nog met een paar mensen, zij stond erbij, keek naar hem en ze dacht dat hij, de man, de ommekeer zou zijn in haar leven. Geen alfa-man, geen sportman, maar een intellectuele man met een enorme culturele bagage. Ze was onder de indruk. Eenmaal terug in Antwerpen verleidde hij haar tot een kus. Om 4u 's morgens vertrok ze met de taxi naar huis met de belofte dat ze de volgende ochtend langs zou komen met pistolets. Dat deed ze ook. En sinds die ochtend bleef ze elke nacht slapen in zijn appartement, onder zijn lakens, en haar voornemen tot snelle seks hield geen stand onder zijn aanhoudende ...

15 december 2018
Ze voelde dat hij haar niet kapot had gemaakt, niet op de manier zoals hij het gepland had. Stabat Mater had hetzelfde effect als tien jaar daarvoor. Emotie, vlinders, rillingen en tranen. Ze snikte van opluchting. Hij had haar niet kapot gemaakt. Ze was er nog.

zaterdag 15 december 2018

1 september 1989 - 

Ze zit kaarsrecht op het koude platieken bankje van het bushokje, naast haar moeder die zenuwachtig kijkt naar de bussen die brommend langsrijden. Als ze het beeld in haar hoofd vertraagt dan sluipen de bussen langs en blijven de mensen als standbeelden staan terwijl hun hoofden af en toe draaien, reikhalzend naar dé bus die hen bevrijdt van de mierennest.  Het stinkt, al die uitlaatgassen aan het busstation.  Maar als de wind plots draait dan ruikt Liese het parfum van haar moeder.  Ze ontspant en leunt langzaam naar achter.  Ineens veert haar moeder recht en ze trekt Liese mee de straat op.  De deuren van de bus gaan met een sissend geluid dicht en ze gaan op een oranje, nepleren bank zitten. Liese kijkt naar buiten en ziet haar boekentas in het bushokje staan. Ze kijkt naar links en beseft dat haar moeder het ook heeft gezien.  Ze denkt aan haar eerste balletles op de Koninklijke Balletschool, zonder maillot, want die zit in haar boekentas, net als haar boterhammen, agenda en balpennen. Ze lacht luidop bij het idee dat ze zal dansen zonder maillot. 

Na een uur van brommende en sissende geluiden draait de bus de Franklin Rooseveltplaats op. De grote ijzeren brug is het eerste dat Liese opvalt en de auto's donderen over en onder de brug. In de jaren die volgen zal Liese de grote, grauwe brug leren waarderen.  De passerende auto's geven muzikaliteit aan de brug.  Een kadans die eigen is aan de grootstad: gejaagd zoals Stravinsky's...  De bus stopt en iedereen haast zich naar de uitgang. Liese wacht op haar moeder die met de chauffeur overlegt hoe ze Liese haar boekentas zo snel mogelijk kan ophalen. Ze rondt het gesprek af met de chauffeur en zoekt in haar handtas naar het stratenplan. De stopplaats lijkt opnieuw een mierennest van mensen die zich haasten om weg te komen of wachten op het moment dat de volgende bus aankomt. Liese wil ook weg, ze wil naar haar nieuwe school. Ze volgt haar moeder en kijkt naar de gebouwen die ze voorbijlopen. Adem in en uit, denkt ze. Bah, vieze stadslucht. En toch, hoe fascinerend, zo veel verschillende gevels en zo'n verscheidenheid aan mensen. Vijf minuten later staan ze voor een grote, witte houten poort. Op een bord staat in grote krulletters: afdeling ballet. De poort gaat open en een boterhammenlucht komt haar tegemoet. Ze hoort gedempte pianomuziek en een stem die 'Eén, twee, drie én vier' roept. Liese haar moeder kijkt geëmotioneerd naar haar dochter en geeft haar een kus op het voorhoofd. Succes, fluistert ze, ik kom je straks ophalen en dan nemen we samen de bus terug.

En één en twee, zingt Vromans. Ze is al twaalf jaar balletleerkracht in het vijfde leerjaar en zucht bij de gedachte dat dit de twaalfde keer 1 september is bij de kleinste garnalen van de Koninklijke Balletschool. De pianist trekt zichzelf op gang, zet een stuk van Chopin in en beweegt zijn wenkbrauwen mee op het ritme. Liese kijkt naar hem en schiet in de lach. Vromans fronst, gebiedt de pianist te stoppen en kijkt zwijgend naar Liese. Waarom moet je zo lachen, vraagt Vromans. Liese heeft niet door dat ze het op haar gemunt heeft en ze kijkt lachend naar de pianist. Hij knipoogt naar haar. Vromans wordt zenuwachtig, ze is het niet gewoon dat leerlingen zo onverstoorbaar zijn. Liese knipoogt terug. Ah, en nog vrijpostig ook, smaalt Vromans. Ze loopt naar Liese en strekt haar arm uit. Liese staat in eerste positie, haar voeten mooi uitgedraaid en haar arm keurig opzij. Opeens voelt ze een scherpe pijn terwijl Vromans sist: je moet je popo optrekken. Haar nagels vertrekken achteraan haar dij en glijden naar boven richting haar achterwerk, ze zijn in scherpe punten geveild en dringen door in de bovenste laag van haar huid. Het enige dat Liese kan denken is dat de collants die ze draagt niet van haar zijn en dat die hopelijk niet gescheurd zijn door de nagels van Vromans. En wat is een popo eigenlijk?  's Avonds op de bus voelt Liese de branderige pijn nog, maar ze lacht de hele tijd en vertelt honderduit tegen haar moeder. Mam, wist je dat popo achterwerk betekent? vraagt ze. Antwerps is toch echt een andere taal, hé. Terwijl ze dat zegt, wrijft ze met haar hand over de vijf strepen op haar achterbeen. Ze kijkt uit het raam van de bus en ziet de gebouwen voorbijflitsen. Ze verkrampt, maar weet niet waarom.

De volgende dag zit Liese alleen op de bus, trots en met een rechte rug zodat iedereen kan zien dat ze balletdanseres gaat worden.  Haar korte haren worden met exact negen speldjes naar achter getrokken en een haarband verhult dat ze eigenlijk een jongenskapsel heeft. Ze moet misschien toch eens wat meisjesachtiger worden, denkt ze. Terwijl ze grinnikt bij het idee van roze kleedjes draait de bus de stelplaats op.  Ze kijkt naar de Theaterbuilding en weet dat ze die richting uit moet. Als ze de grijze bunker voorbijloopt ziet ze drie straten die op elkaar lijken. Ze gokt en wandelt rustig verder. Na enkele minuten beseft ze dat haar gok niet de juiste was en ze stapt op een man af. Meneer, ik moet naar de Prinsstraat. Is dat ver van hier? De man kijkt haar verbaasd aan. Maar meisje, zegt hij, dat is nog een heel eind van hier. Wacht, ik loop even met je mee. Dank u meneer, stamelt ze, ik dacht dat ik juist was gelopen, maar alles lijkt hier zo op elkaar. Hij kijkt weer verbaasd. Meisje toch, van waar kom jij? En hoe oud ben je eigenlijk? Liese recht haar rug en kijkt hem met grote ogen aan. Van Turnhout, meneer, ik ben tien en ik ga naar de Koninklijke Balletschool. Ze glundert. Hij kijkt en zegt niets. Zwijgend lopen ze verder. Plots hoort Liese pianomuziek en ziet ze de grote witte poort in de verte. Bedankt, meneer! roept ze enthousiast en ze loopt naar de poort. Terwijl ze naar binnen snelt, zwaait ze en hoort ze de schoolbel rinkelen. De man kijkt en schudt zijn hoofd.  De volgende ochtend doet ze een tweede gok als ze bij het kruispunt komt en is het een vriendelijke oude dame die haar verbaasd aankijkt en haar naar de school begeleidt.  Uiteindelijk verdwaalt ze die week elke ochtend door de straten van de grootstad om uiteindelijk net voor het belsignaal door de witte poort te lopen, opgejaagd en opgelucht.

Na enkele weken kent Liese de weg en heeft ze al enkele vrienden gemaakt. Enkele klasgenoten zitten op internaat en Liese benijdt hen. Het lijkt zo ...  Wat ze niet ziet is het enorme verdriet dat zich achter de deuren van de kleine kamertjes afspeelt.  Tien jaar, een strak regime overdag en een kil internaat 's avonds.

Vromans kondigt op een dag groot nieuws aan. Meisjes, tijd voor de belangrijkste stap in jullie dansopleiding.  Vanaf volgende week gaan we op pointes leren dansen.  Jullie hebben drie dagen tijd om bij Charpentier pointes te gaan kopen.  Op vrijdag leren we jullie hoe je die pointes dansklaar maakt. Liese begint te panikeren.  Drie dagen? Hoe moet ik daar geraken?  Ik ken mijn weg alleen van de school naar de busplaats en omgekeerd. De meisjes van het internaat spraken meteen af dat ze woensdagnamiddag samen zouden gaan. Liese maakt zich zorgen en is er met haar gedachten niet bij als ze de eerste oefeningen van de les afwerkt aan de barre.  Ze schrikt op als ze Vromans hoort roepen. Dit is heel onprofessioneel, buldert ze.  Veerle, een meisje uit haar klas, snikt. Sorry, mevrouw, maar mijn mama had geen tijd om mijn maillot te wassen gisteren.  Dan was je die nu maar, roept Vromans.  Maillot uit en daar aan de wasbak gaan staan.  Veerle kijkt in het rond en begint nog harder te snikken.  Iedereen heeft medelijden met haar en niemand maakt oogcontact.  Dieter, één van de ondeugende jongens uit haar klas, kijkt haar wel aan terwijl ze naakt aan de wasbak staat. Vromans ziet het en haar gezicht betrekt.  Ze stapt langzaam op hem af, alsof ze gracieus over de balletvloer glijdt. Ze kijkt naar zijn collants en maillot en begint hard te lachen.  Uitdoen, roept ze. Jouw mama had blijkbaar ook geen tijd gisteren. Dieter twijfelt, maar doet toch wat Vromans vraagt uit angst voor erger. Veerle en Dieter staan naast elkaar aan de wasbak. Iedereen is stil en sommigen staan te trillen op hun plaats. Zo, zegt Vromans, opgelost. Wring jullie kleren nu uit en trek ze aan.  Veerle en Dieter kijken haar vragend aan.  Vromans lacht weer en roept: Aantrekken! Bibberend kruipen ze in hun kletsnatte kleren en lopen ze terug naar hun plek aan de barre. Vromans kijkt naar de pianist. Adagio in vier, meneer Loos!  Meneer Loos slikt, kijkt eerst naar Vromans en dan naar Veerle en Dieter. Hij ziet druppels op de balletvloer en beweegt zijn vingers op automatische piloot.  Wat een wereld, denkt hij bij zichzelf. 

Bloedende tenen